Hier zijn wat aantekeningen van een workshop die Yoga en Alexander techniek combineerde.

Vanuit een Alexander Techniek perspectief gezien, gaat het niet zozeer om de juiste positie, alswel om de manier waarop je jezelf ondersteunt in een bepaalde houding. Om deze reden hebben we het liever over “het ondersteunen van de houding” dan over “houding”. In elke positie waarin je lichaam zich bevindt, kun je jezelf afvragen: Is je lichaam open? Beweeglijk? Gegrond? Adem je? Heb je een gevoel van levendigheid? Of ben je aan het forceren en verstijven?

Deze benadering is even wennen voor sommige yoga-beoefenaars, vooral beginners (zoals ikzelf) die moeilijk de verleiding kunnen weerstaan om hun lichaam in de “juiste” positie te duwen en te denken dat alles goed komt als ze de positie maar lang genoeg kunnen vasthouden. Zelfs als de docent ons aanraadt om niets te forceren, kunnen velen deze verleiding niet weerstaan.

Oefening 1: Merk tijdens je volgende yoga-les op hoe vaak je aandacht verschuift van een vrij en open lichaam naar het forceren van je lichaam in de juiste positie. Kijk eens wat er gebeurt als je ophoudt met forceren en je aandacht verlegt naar hoe je je lichaam ondersteunt.

Stelling 2: Sta niet toe dat je wordt “ingetrokken” richting je doel

We hebben de neiging om als het ware “ingetrokken” te worden naar het doel van onze activiteit. Hierbij creeeren we dan vaak spanning in onze nek en schouders. We trekken ons hoofd in de richting van de telefoon, we trekken hoofd en schouders naar de computer en we trekken zelfs ons hoofd naar voren en naar beneden als we lopen. In het volgende blog beschrijf ik deze gewoonte bij het werken aan de computer: deze blog .

Oefening 2: Merk gedurende de dag op hoe vaak je getrokken wordt in de richting van je doel (computer, telefoon, conversatie, boek, de richting waarin je loopt). Maak even een pas op de plaats als je dit opmerkt. En beeld je dan in dat het doel naar jou toekomt- breng je telefoon naar je oor terwijl je nek vrij blijft, laat de informatie op je computer naar je toekomen terwijl je je schouders en nek beweeglijk houdt, en let op je omgeving en op de “verticale as” als je loopt, in plaats van naar de grond te kijken en jezelf te verliezen in je gedachten.

Stelling 3: Oefen jezelf tijdens het lopen in het vinden van de “vertical as” en de drie dimensies

Vanwege stelling 1 en 2 hebben we vaak geen enkel gevoel meer voor wat onze verticale as is en waar we ons bevinden in de ruimte. De volgende oefening kun je thuis zelf proberen.

Oefening 3:

  1. Zoek een rustige plek op en wees je bewust van de ruimte om je heen. Merk op dat er ook ruimte achter je is. Beeld je in dat er een horizontale “circel van aandacht” is dat je lichaam omgeeft.
  2. Merk op dat je lichaam in deze ruimte een verticale as vormt – de as van het wiel.
  3. Blijf de ruimte en de verticale lijn van je lichaam opmerken zonder iets te willen veranderen aan je lichaam.
  4. Loop op deze manier een beetje rond.
  5. Plaats je vingers net onder je oren, zodat je het uiteinde van je ruggegraat kunt vinden. Beweeg je hoofd een paar keer op deze as, zodat je een idee krijgt van waar je schedel begint. Laat je armen en handen weer even hangen en herhaal.
  6. Stel je nu voor dat het gewricht tussen schedel en ruggegraat heel vrij kan bewegen. Beweeg je hoofd niet en stel je voor dat er veel ruimte is in dat gewricht. Blijf denken aan de vrijheid in het gewricht en stel je voor dat je hoofd naar boven zweeft, langs de verticale as die je hebt gevonden in stap b).
  7. Terwijl je je voorstelt dat je hoofd naar boven zweeft, beeld je je in dat je lichaam zich opent en je hoofd naar boven zweeft – als een verfrommeld stukje papier dat je beetje bij beetje gladstrijkt. Probeer spanning los te laten, terwijl je nog steeds denkt aan het omhooggaan van je hoofd, weg van het uiteinde van je ruggegraat.
  8. Combineer a, b, c, g, en h en loop een stukje, eerst langzaam en dan snel. Verander van richting als je wilt. Probeer de verticale as niet te verliezen, evenals je gevoel voor de ruimte om je heen, de gedachte dat je hoofd naar boven gaat en de sensatie dat je lichaam groter wordt. Probeer niet naar voren getrokken te worden, in de richting van je doel of activiteit, zoals beschreven werd in oefening 2.
  9. Herhaal dit alles terwijl je je aandacht verlegt naar het openen en ontspannen van de heupen, knieen en enkels.

 

Stelling 4: Oefen het optillen van je arm terwijl je schouders wijder worden, zonder dat je de lengte en breedte in je rug verliest.

Als mensen een arm optillen, hetzij in yoga dan wel in het dagelijks leven, dan fixeren ze vaak hun schouder aan de romp, zodat de romp een beetje meekomt in de richting van de beweging van de arm. Bijvoorbeeld, als je aan de computer werkt, dan wordt de romp vaak naar voren en beneden getrokken, terwijl de schouders een beetje ingetrokken worden. Op langere termijn creeert dit spanning in de gehele voorkant van het lichaam.

Een van de goede dingen van yoga is dat je je lichaam in allerlei vreemde posities brengt. Op deze manier raakt het lichaam bekend met allerlei soorten verbindingen, zoals het verbreden van de schouders terwijl je je ruggegraat naar de zijkant buigt of draait.

De volgende oefening maakt duidelijk hoe je je arm kunt optillen, terwijl je schouders verbreden en weggaan van de ruggegraat, voordat je je ruggegraat buigt.

Oefening 4:

  1. Ga staan als in oefening 3 met bewustzijn van de ruimte en de gedachte dat je hoofd vrij is op het uiteinde van je ruggegraat.
  2. Als je je goed bewust bent van het langer worden van je lichaam, til dan je rechterarm op tot boven je hoofd. Stop als je weerstand in je schouder voelt.
  3. Voordat je je arm verder optilt, denk je aan een stroom aan de voorkant van je rechterborst, langs de schouder en de hele rechterkant van de rug, van onder tot aan de achterkant van de schouder. Kijk of je op deze manier meer openheid en ontspanning kan bewerkstelligen, voordat je de arm verder optilt.
  4. Blijf bij alle gedachten van oefening 3 en 4, terwijl je nu ook meer ruimte “denkt” in de elleboog, pols en vingers, zodat je de arm nog verder kunt optillen.
  5. Buig de ruggegraat een beetje weg van de arm, zodat de arm nog een stukje hoger komt en blijf lengte langs de buiging van de ruggegraat denken.
  6. En ga uiteindelijk op je tenen staan zodat je tot je volle lengte komt.

 

Stelling 5: het toepassen van de principes op yoga en op het dagelijks leven

Probeer al deze ideeen toe te passen op yoga en op je dagelijks leven:

  • voorkom dat je naar je activiteit of doel wordt toegetrokken;
  • denk aan de lengte van je lichaam, zonder de bewegingsvrijheid van je hoofd te verliezen;
  • blijf je bewust van de ruimte om je heen;
  • vrijheid in je schouders, ellebogen, polsen, heupen, knieen en enkels.

Om dit te kunnen doen, moet je de natuurlijke neiging om te focussen op het doel of de activiteit, onderdrukken (bijvoorbeeld: je lichaam in een bepaalde yogapose duwen). In plaats daarvan denk je aan de zojuist besproken concepten voor het ondersteunen van je houding.