De woorden van de chirurg weerklonken alsof de kamer wanden had van metaal. Een rood gezicht, toegeknepen ogen, worstelend met zijn professionele autoriteit. Ik wilde misschien zelfs nog liever mezelf zijn, dan hem. “Mevrouw Petrovic, het spijt me zeer, u heeft borstkanker”.

Een oneindig gat, stikkend. Geen pijn of tranen, alleen het gevoel heel snel te vallen. “Dit kan niet waar zijn. Dit kan niet waar zijn.”, zei ik. De typische film-scene was werkelijkheid geworden voor me.

Kanker. Het woord heeft iets definitiefs en iets antarctisch kil. Het berooft je van je kalmte en redelijkheid. Het is enorm beangstigend. En als je al niet gek word van de angst, dan word je dat wel van het wachten- het wachten op nieuws, op de resultaten van de testen, op specifiekere informatie. Als je weer een beetje van je kalmte en redelijkheid terug hebt, dan kun je beginnen met het “verteren” van de diagnose en de implicaties daarvan. Het voelt als het eten van nat karton met een beetje peper.

Pilates-Teachers-Breastcancer-Story

Zes weken na mijn diagnose, werd mijn linker borst operationeel verwijderd: een mastectomie of borstamputatie. Tijdens dezelfde operatie maakte een plastisch chirurg een snee in mijn linker borstspier en plaatste er een siliconen implantaat – mijn kunstmatige borst. Ik ontwaakte uit de narcose in de ziekenhuiskamer en dacht: “Geweldig, ik leef nog”. Er ging een vlaag van positiviteit door me heen, ookal kon ik me nauwelijks bewegen en leek het alsof iemand een bal onder mijn t-shirt had gepropt.

Deze vlaag van positiviteit werd de dagen daarna mijn motor, terwijl ik de medicatie tegen de pijn langzaam verminderde. Ik leerde hoe ik mijn linkerarm kon gebruiken voor simpele dagelijkse handelingen zoals het oppakken van een kop koffie of het indrukken van een knop. De eerste zes weken kon ik mijn arm niet boven mijn hoofd tillen, dus ik vond creatieve manieren om me aan- en uit te kleden. Voor het slapen had ik verschillende kussens en opgevouwen handdoeken nodig. Nadat ik weer thuis was, deed ik eerst één, toen twee en vervolgens drie wandelingen per dag. Het was het begin van de lente. Een kakofonie aan lentegeluiden maakte me gelukkig en zorgde ervoor dat ik op één of andere manier vrede had met de situatie.

Toen ik net ziek was, was mijn voornaamste zorg – behalve “ hoe kan ik dit overleven?“- “kan ik nog bewegen zoals vroeger?”. Mijn gehele volwassen leven is bewegen mijn beroep geweest. Van begin twintig tot midden-dertig was ik professioneel danseres en choreograaf, en op enig moment, na aandringen van een collega, ben ik een opleiding tot Pilates docent gaan doen. Mijn identiteit was altijd sterk verweven met mijn bewegingsvaardigheden. De plastisch chirurg had wel wat statistieken maar niemand kon me vertellen of ik ooit weer Pilates op hoog niveau zou kunnen doen. Dus dat moest ik zelf uitvinden. Maar over de handstand – één van mijn favorieten- zei de chirurg: “waarschijnlijk niet”.

Elf dagen na de operatie lag ik op een mat in Smartbody studio en probeerde “Angels in the Snow” te doen met mijn armen. Mijn linkerarm had ongeveer 25% van de bewegingsvrijheid die mijn rechterarm had. Als ik wat probeerde op te pakken van de vloer, dan kon dat alleen als ik eerst mijn elleboog boog. Ik kon natuurlijk niet op mijn buik liggen en geen gewicht dragen. Dus haalde ik adem, stretchte ik mijn hamstrings en heupen en probeerde ik mezelf niet op te jagen.

. . . Maar over de handstand – één van mijn favorieten- zei de chirurg: “waarschijnlijk niet”.

Na ongeveer 3 weken regelmatig trainen, kon ik een een beginners-serie uitvoeren, gaf ik mijn armen voorzichtig een klein deel van mijn lichaamsgewicht en lichte tegendruk van de veer van de Reformer of de Cadillac. Al gauw daarna begon ik omgekeerde oefeningen te doen, zoals de “Rollover” en de “Short Spine”.

Ik ervoer wat zo veel van mijn geblesseerde klanten ervoeren – dat Pilates, met zijn
nauwkeurige gradaties van kracht, nadruk op dynamische stabiliteit, verscheidenheid aan relaties tot de zwaartekracht, en zachte stimulering van de bewegingsvrijheid, een geweldige therapie voor het gehele lichaam was. Dit wist ik natuurlijk al als docent, maar dit keer was ik zelf degene die aan het herstellen was.

Mijn pectoralis major (borstspier) kon nu een beetje gewicht hebben, maar ik stretchte hem liever niet. Ik ging door met het langzaam herstellen van de bewegingsvrijheid in mijn schouder en bovenrug, en begon ook met twists en zijwaartse buigingen. Op een bepaald moment kon ik mijn pectoralis stretchen en uiteindelijk, na 6 weken training, kon ik mijn arm boven mijn hoofd tillen. Dit was een doorbraak – ik had mijn zelfvertrouwen terug.

Na drie maanden was ik terug op gevorderd niveau, inclusief oefeningen met gewichten zoals de Long Stretch, Long Back Stretch en Control Front. Na vier maanden ging ik weer hardlopen en begon ik te zwemmen. Na vier- en halve maand, toen de mobiliteit in mijn schouder volledig was hersteld, kon ik eindelijk een handstand doen. Toen ik dat aan de chirurg vertelde, gaf hij me spontaan een high-five. Dat was een heel erg gelukkige dag.

Een jaar later werk ik nog steeds aan mijn herstel. Mijn behandeling en herstel gingen gepaard met veel ups en downs. De mentale en fysieke beoefening van Pilates was één van de constanten die me erdoor hebben gesleept.